index:
index vervolg
vorige: dies probeert het nog eens
Tante Ziet
's Avonds als ik
slapen ga
Volgen mij veertien engeltjes na.
Twee aan mijn hoofdeind,
twee aan mijn voeteneind,
twee aan mijn linkerzij,
twee aan mijn rechterzij,
twee die mij dekken,
twee die mij strekken,
twee die mij wijzen,
Naar 's hemels paradijzen.
doordrenkt van een
gevoel van veiligheid
en zaligheid ontwaakt Tante
in een donkere decembernacht om 4 uur
met dit oude gedichtje vers in het geheugen.
ze voelt zich gelukkig als een kind
-zoals volwassenen denken dat een kind zich voelt-,
en kan niet meer slapen.
omdat de stroom 's nachts goedkoop is
en ze zichzelf niet wil afleiden
met huishoudelijke klusjes,
zet ze het stoombad aan en blijft daar
in de geurige stoom om na te genieten
van haar oude dierbare droom.
ze ziet zich veilig ingebed
tussen dierbare wezens,
eindeloos zorgzaam voor haar,
alle veertien, en erop uit
om het haar aan niets te laten ontbreken.
misschien is er wel voor ieder aspect
van haar wezen een engel.
of zou ze meer aspecten hebben,
zodat iedere engel, of zodat sommige engelen
een dubbele of misschien zelfs driedubbele
taak aan haar hebben?
-nou niet meteen medelijden krijgen
met mogelijk overbelaste engelen, guus-
spreekt Tante zich toe:
-geniet ervan en maak het je behaaglijk.
hoe beter jij voor jezelf zorgt...jaja-
ze ziet dat de stoom flink komt opzetten,
en onder de steeds van kleur verschietende
lampjes in het plafond, ziet Tante
langzamerhand een gestalte ontstaan
die steeds duidelijker een engel lijkt te zijn,
een heel grote met korte steile haren
en zelfs een aureool...een aureool?
-dat behoort toch alleen aan heiligen toe?
en een engel is geen heilige-,
schiet het even door Tante heen,
maar hier is wel degelijk een aureool te zien
en die engel, ja het is een engel, onmiskenbaar,
die zweeft een beetje
zodat zijn voeten niet nat worden, en vreemd genoeg
heeft hij geen last van de stoom,
want hij lijkt zelf ook wel een soort stoom,...
of toch niet?
Tante knippert een paar maal met haar ogen
maar ze krijgt niet helder
van wat voor een structuur de engel is.
ze zwijgt. ze denkt eens een keer
helemaal niet aan praten, aan woorden.
ze kijkt.
ze kijkt de engel aan
en de engel kijkt Tante aan
en ze voelt zich omgeven
door goedheid en warmte
en ze zou wel eeuwig
zo willen blijven zitten en zwijgen
met deze engel: zitten en kijken en zwijgen.
maar ze krijgt een koude rilling
teken dat ze naar buiten moet.
ze staat heel langzaam en stil op
de engel niet uit het oog verliezend,
maar de engel vervaagt
en als laatste verdwijnen zijn peinzende ogen.