index:
vorige: Tante barst uit


Het briefje

Tante heeft het gevoel dat zelfs de tijd stilstaat.
ze staat verstokt, verstijfd:
"de term aan de grond genageld"
is hier wel uiterst toepasselijk"
denkt ze ondanks alle consternatie,
want in geval van crisis is Tante koelbloedig.
de boot komt werkelijk omhoog.
terwijl Tante in zichzelf bezwerend
"breek op" neuriet en nog eens "breek op"
hoort ze naast zich Von -want die is het-
opnieuw beginnen en doorgaan,
steeds wilder, steeds vitaler
steeds bezwerender en profetischer.
angstaanjagend en uitnodigend.
bijna begint Tante ook weer mee te brullen
maar dan beweegt de boot heel duidelijk omhoog.
"die woesteling naast me die weet hiervan!"
schiet haar ineens te binnen.
Tante haar intuitie laat haar zelden
in de steek en toch wil ze er vaak
geen aandacht aan schenken.
nu wel. ze is op slag gerust.
misschien staat Von hier wel
om de boot te laten varen, wie weet.
Tante weet het niet.
ze kent Von ook alleen van gezicht:
een getekende kop vol onrust en leed,
vol vitaliteit ook, een echt Man van Marstype,
eenzaam en opmerkelijk zeker van haar zaak.
Tante is wel gerust maar weet toch niet
wat ze aanmoet met zoveel vreemde indrukken
en dat allemaal midden in de nacht
op een soort van kerkhof,
-ja zo is dat-, denkt ze,
-een herdenkingsplaats dat is een kerkhof!-
dat ze daar niet eerder opgekomen is!
wie komen er na middernacht op een kerkhof?
Tante siddert. Von knikt naar haar,
een beetje schichtig. en schuift dan
uiterst innig en geconcentreerd
een briefje tussen de ruwe planken van de boot.
onmiddellijk draait ze zich dan
en vertrekt met stille trom.
Tante huivert, roept haar na
maar ze komt niet terug, en in de stilte
die nu volgt hoort Tante,
en ziet ze bevend en met wijdopen ogen,
heel heel traag ziet ze
een handschoen, een fluwelen handschoen
onder de boot vandaan komen,
een gehandschoende hand die gaat
helemaal alleen en handig
het briefje losmaken, heel teder
en routineus toch ook en dan
verdwijnt de handschoen, de hand,
het briefje zelf, onder de boot.
en het getorpedeerde rampschip
waarop de dichter juist aan het pokeren was
toen het werd getroffen
zakt heel kalmpjes, en weldra
staat het erbij alsof het onwrikbaar
is vastgespijkerd aan de golven,
onbeweeglijk en tragisch voor altijd.

volgende: Tante wordt zelf bespied