61
ik schrijf de dingen
om hun naam te horen
want ieder die
het leven liefheeft
weet te zwijgen
en vergeet
|
62
je hield me vast
en dat gebaar
tekende het einde
|
63
ik droomde:
je ogen waren
zo onpeilbaar zacht
en goed
als zij zijn
wanneer ik waak
|
64
jij kon wel verwijten
"je bent slecht"
jij weet niet wat het is
om slecht te zijn.
jij bent goed
|
65
toen weer de blauwe brieven stroomden
heb ik het raam bewasemd
met mijn eeuwigturend wachten
en toen de laatste kwam
heb ik mij neergelegd
in zoveel snikkende ademnood
dat zelfs zij
die mijn moeder is
door meelijden bevangen werd.
niets vormde sterker troost voor mij dan eindelijk te zien
hoe zij ook huilen kon
om mijn verdriet.
|
66
de dag van morgen
zal niet weten wie ik ben vandaag
noch ook de dag hierna
totdat ik ook
mijzelf vergeten ben |
67
mijn lier en zal de wilg niet sieren
hij zal zo zwaar te dragen zijn
omdat hij teruggeworpen
roept te worden.
der wilgen takken zullen buigen
diep en dieper
onder zo strijdig een eis
en langzaam
triomferend
zal hij herglijden
in mijn vangende omarmen
|
68
als je niet komen
-mijn geliefde-
als je niet komen wilt
omdat ik je, mijn lief,
omdat ik je niet wachten kan,
dan zal ik heengaan
maar een briefje
-een opgevouwen briefje-
zal ik hangen laten
als wapperend teken
van verloren hoop
"ben zo terug"
zo zal ik ze
zo zal ik ze groeperen
de lieve letters
|
69
ik nood je
om naar je te kijken
om aan te mogen zien
je luisteren
ik vraag je
want antwoord beweegt je lippen
verwonderen wil ik je
om te zien
hoe je brauwen zich trekken
liegen zal ik
om je oog te vangen
uren
en vast te houden
blauw in het mijne
je tegenspreken zal ik
want ontkennend
je gelaat
schakerend zich belichten doet
je beschamen zal ik
om je wimpers stil te tellen
ik toon je iets
om zeer nabij
gade te slaan je neus
die trillen kan
ik nood je
om naar je te kijken |
70
je ribben
of ik ze tellen kan
ik weet het niet
màg ik ze tellen?
tussen twee vingers
zal ik ze tekenen
dit is de onderste
de zwevende
en hier
hier zie ik zacht
een kromme lijn
ertegenover nog een
niet meer
kan ik er tellen maar
vind je het goed
dat ik ze nog eens
en dan nog eens tel
je zwevende ribben en die erboven
aan beide zijden?
|
71
een beestje
er loopt een beestje
in je haar
heel even boven
je hoge voorhoofd
een beestje
beweeg niet ik
zal het beestje nemen
heel voorzichtig
van je hoofd
niet doden laat me
waar is het
je ogen je haren
ik wil het vangen
uit je mond
in je mond
waar je tanden zijn
het kruipt in je hals
en wil graag
door mijn mond
de aarde weer bereiken
ik kus het af
van je
het beestje
|
72
wenk mij dan
dan kom ik
om onder je brauwen
je wimperharen
één voor één te tellen
wenk mij dan
ik zie altijd
je ogen zoeken
ik zal komen
en zoeken helpen
wij zullen vinden
dat deze spin
meer poten heeft dan vier
maar in je ogen zal ik blijven
kijken blijven
|