index
naar goeroeweb
vorige: inleiding
heinde en ver
de troela's aan het woord
Trien en Trien treden tezamen naar voren en vertellen
bij monde van Trien
dat ze weliswaar zeer verschillen wat denkbeelden over
verveling betreft,
maar dat ze samen een manier van denken en spreken hebben,
van elkaar trachten te overtuigen en in hun waarde laten.
Deze heeft te maken
met het elkaar voortdurend aanvullen,
interpelleren en corrigeren,
dan wel het
trachten elkaar vliegen af te vangen of elkaar in de val te lokken.
Zo houden ze
zichzelf en elkaar scherp
en zij zullen dan ook hun beider visies op deze, hun
eigen manier vertolken.
Trien begint met: "Wie veel ziet kan veel verhalen."
"Wie veel ziet moet veel verwerken," antwoordt Trien,
"trouwens waarom moet er
eigenlijk verhaald worden?
Daar heb je dan weer luisteraars voor nodig,
dus
eigenlijk kun je zeggen: wie veel ziet moet luisteraars zoeken."
"In ieder geval verveelt wie veel kan verhalen zich niet:
eerst het kijken, dan
de verhalen verwerken, dan luisteraars zoeken..".
"Zeker waar Trien, maar laten we het nu eens omdraaien..."
"Dames, dank u wel!"
klinkt plots Sar Coest.
"U bent boven verwachting
-neem me niet kwalijk!-
onverwijld tot kernen doorgedrongen,
waar menigeen
generaties voor nodig heeft.
Ik sta verstomd en roep iedere aanwezige op, zonder
verder dralen,
deze dialoog tot in alle finesses in zichzelf te herhalen,
tot
zich te laten doordringen.
In de hoop dat u de volgende keer kunt verwoorden
wat
er hier zoeven heeft plaats gevonden, sluit ik deze avond.
Tot de volgende
sessie."
Iedereen gaat nadenkend heen.
De volgende dag hangt er een briefje voor Sar met de titel:
Vragen voor Sar
Coest.
Daarop is te lezen:
Ik heb al meteen iets op je uitgangspunt aan de merken,
makker.
Je kunt net zo goed zeggen:
de geboorte van ieder wezen wordt omringd door soortgenoten
en ook bij eventueel
sterven komen er anderen bij te pas ter begeleiding,
om de nalatenschap te
verdelen en de restanten op te ruimen.
Kortom: hoezo "de mens komt en gaat alleen."?
Ik zou willen stellen: de mens komt en gaat met anderen
en in de tussentijd
heeft hij wel eens rust,
...tenzij hij zich aanpast, want in dat geval heb je
nooit rust.
Voor mij is er ook altijd weer de vraag: is er keuze?
Graag zou ik deze vraag in
de volgende discussies behandeld zien.
En dan nog dit:
Als de mens dan een "levenspad" te gaan heeft,
zoals je zegt, dan zou dat een
aanwijzing kunnen zijn
dat hij niet moet blijven zitten waar hij zit.
Heel benieuwd naar de volgende les,
je Padje Pee