index
vorige: 091005 wiese walla geniet na
wiese walla zingt door
1
de burgemeester zocht een
kind
om haar te helpen bij de steenlegging
er moest toch ergens wel
een kind staan tussen het publiek
iedereen keek om zich heen
ik dook gauw weg
ik laat me niet gebruiken
voor zulke klusjes
2
hij kijkt over me heen
en zingt zijn liederen
de onweersluchten in
ik leg hem vast zo strak
dat hij verblind
zijn stem verliest
voordat hij groetend knielt
en me de handen kust
3
ze zijn piraten dus
dat is oorringen
kettingen en een doek
om je kop rode sokken
een zwaard een lap
een papegaai en
uit volle borst
zingen ze het zeegat uit
in de pauze verzilveren ze
hun consumptiebonnen
aan de moederlijke armen
van hun glinsterende vrouw.
ik laat me nooit nai never
zo genadeloos temmen
oh nee: ik ben geen paard
4
sluit ik me aan
bij kind en kraai
hel ik over naar
goedlachs getierelier
ik verlies mijn handen
hoofd op hol
nog voor de schemer duistert
want leven blijft er
ook zonder hoop
zonder moedertjelief
tegen wil en dank
wie eet me eindelijk op?
5
als al mijn knieën
dreigen te knikken
dan zijg ik neer
om goud te zoeken
onder de aarde waar
waar jij op hebt gestaan
6
je draagt je pauwenstaart
weer trots en triomfantelijk
ik ben de grauwe pauwvrouw
ik kijk een beetje pikkerig
de andere kant op
en na een poosje knik ik
je genadig toe maar even
nog niet want pronk maar
je ogen hebben je
als altijd weer verraden
7
ze verheerlijken de gekste
dingen
zoals een houten been
een glazen oog een haakarm
revolvers messen zweetdoeken
een vervaarlijke bende
staan ze daar te zijn
met dreigende taal en heimwee
naar ver en toen
zo zingen ze zich een weg
terug naar woeliger tijden
veilig op het podium
8
ik sluip rond en betrap ze
de mannen van de zee
als ze het rumschip verlaten
zonder houten been of glazen oog
ik ben het meisje loos
ik hijs de zeilen en
wie buitenboord valt
voer ik aan de haaien
er is land in zicht
voor wie kan zingen
nooit zit ik op een droogje
9
ik ruik ook lont
geen haan laat ik nog kraaien
het brandglas woekert
veters in mijn zakken
de brand van binnen
wakker ik smeulend aan
totdat je wederkomt
10
je wacht op me
het paradijs ligt in 't verschiet
ik loop achter je langs
de andere kant op
zo ver ik kan
je ogen trekken me terug
de weg lijkt langer
omdat eden wijkt voor koffieleut