Geachte Son en Von,
ik heb uw Grote Zus/klein broertjepagina
met veel geheime grinnikjes en instemming gelezen.
Toch verdient deze pagina aanvulling.
Zou u zich ook eens willen buigen over het op één na jongste kind in een
gezin?
Dat was ik!
Ik heb dus heel even, een jaar en 2 maanden om precies te zijn,
de verrukkingen van het jongste telgzijn mogen smaken.
En toen kwam plots die indringer.
Wat zegt u daarop en hoe ontdoe ik mij van hem
in deze toch veel moeilijker rol dan die van oudste zus?
Waar haal IK mijn status vandaan?
Met grote, stille hoop, uw J.J.
(Jannes
Jodocus red.)
Jongeman,
Jij was toch de Eerstgeborene onder de zonen?
Ik raad je aan de bijbel op te slaan. **
Een leerzaam boek en multi-interpretabel,
dus geheel van deze en alle andere tijden.
En lees dan het verhaal van de oudste zoon
die zich zijn Eerstgeboorterecht liet aftroggelen voor een kop soep.
Jij kunt daar heel wat uit leren:
1 eerlijkheid loont niet
2 soep is verslavend
3 jongste broers deugen niet (maar dat wist je al)
4 oudste broers zijn sukkels.
Het ga je goed, voor zover mogelijk!
Von
** Het verhaal van Isaäk die tegen het eind van zijn leven zijn zonen Jacob en Esau zegent
Dit verrassende verhaal vinden we in Gen.27 (vgl. Hebr.11:20).
Isaak is oud en blind en ziet zijn einde naderen.
Hij zegt tegen Esau - de oudste van zijn tweeling -
om een goed stuk wild voor hem te jagen en klaar te maken.
Dan zou hij ervan eten en zijn zoon zegenen met de zegen
die aan de oudste zoon gegeven werd.
Zijn vrouw, Rebekka, hoorde deze conversatie toevallig
en instrueerde haar favoriet van de twee, Jacob:
haal een klein dier uit je kudde en dan zal ik
er een mooie en smakelijke vleesschotel van maken.
Jacob kon die dan - verkleed als Esau - naar zijn vader Isaak brengen en de
zegen ontvangen.
Jacob sputtert eerst nog wat tegen, omdat hij niet zo'n ruwe, harige huid
heeft als zijn broer.
Vader Isaak zal dat voelen.
Rebekka bedekt daarop zijn handen en armen met dierevellen en geeft hem
Esau's kleren aan.
Jacob doet zoals hem gezegd is door zijn moeder.
Hij gaat naar Isaak en doet zich voor als Esau.
Isaak hoort Jacob's stem, maar voelt de harige huid en ruikt Esau's geur,
dus zegent hij Jacob alsof hij de oudste zoon, Esau.
"Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het veld, dat de Here
gezegend heeft.
God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der aarde,
en overvloed van koren en most. Volken zullen u dienen, en natien zich voor
u nederwerpen;
wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u
nederbuigen.
Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend!"
Natuurlijk komt een poosje later Esau terug, bereidt zijn vleesschotel
en brengt hem naar zijn vader,
om de zegen te vragen. Isaak is verrast.
Als Esau hoort dat Jacob hem voor is geweest, geeft hij een luide en bittere
schreeuw
en vraagt zijn vader om hem ook te zegenen. Isaak echter, moet zeggen:
"Uw broeder is met bedrog gekomen en heeft uw zegen weggenomen."
Het is alsof de zegen een tastbaar ding is dat niet twee keer weggegeven kan
worden.
Esau voelt zich zwaar bedrogen door Jacob.
Hij vraagt dan aan zijn vader of die niet een tweede zegen
voor hem bewaard heeft. Isaak antwoordt:
"Zie, ik heb hem tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen
heb ik hem tot knechten gegeven,
en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn
zoon?"
Esau moet ervan huilen waarop zijn vader zegt:
"Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn,
en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw zwaard zult gij leven
en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig
inspant,
dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken."
volgende:
Tante aan het werk