index:
vorige: Tante bespiedt

herdenkingsveld bij nacht



Tante heeft de herdenkingsplaats nog nooit bezocht.
ze weet dat hij gelegen is aan de noordzijde van de Kraal
en dat er monumenten moeten zijn voor
Waltera en Hermana,
zusters die een grote invloed hebben gehad
op het leven van Tomboy.
Tomboy wil niet horen dat ze "nonnen" worden genoemd:
"dat is een heidense en denigrerende naam" zegt ze,
"en ik wil ze van binnenuit,
van hoe het was en hoe ze waren
en ook vooral als kinderen van hun tijd, beschrijven."
het is aardedonker als Tante het veld betreedt
om te zien wat Wijnie daar dagen-
en nachtenlang zo gekluisterd houdt
dat ze zich niet kan wassen en ook
geen eten nodig schijnt te hebben.
ze had bij de naam "herdenkingsplaats"
aan een eufemisme voor kerkhof gedacht.
dit is toch iets anders.
dat heeft te maken met dat de goeroes
heel oud worden en tot nu toe niet gestorven zijn,
sterker nog: ze geloven niet in de dood
ook al zouden ze hem voor hun eigen ogen zien toeslaan.
-ik moet ze toch eens vragen
hoe ze dat dan zien met overleden dieren- denkt Tante.
ze is zelf, meent ze, te kort in de Kraal
om daar al met een dood dier geconfronteerd te zijn.
ze komt bij enkele zeer grote beelden. driemaal manshoog.
daar heb je ze, mompelt Tante:
die hele lange, dunne, taaie moet Waltera zijn,

en Hermana lijkt mollig, gedrongen en
ze maakt de indruk dat ze overbelast is:
-hoge bloeddruk gekregen, natuurlijk- piekert ze
terwijl ze op iets hards en weeks tegelijk trapt.
Ah, dat zijn de roemruchte verwelkte boeketten
die iedere dag ververst worden, verwisseld
voor een ander verwelkt boeket door een onbekende
die dat speciaal bij Hermana komt neerleggen.
-ook eens uitzoeken hoe dat zit....-
het beeld van Waltera is op verscheidene plekken
ingekerfd en ingehakt, en niet
door de kunstenaar Calea,
dat is duidelijk genoeg.
Tante haar ogen zijn nu goed gewend
aan de duisternis.
ze gaat met haar rug tegen Hermana zitten,
haalt een krentenbol te voorschijn,
kauwt kalmpjes en overziet de rest van het veld.
nergens een teken van Wijnie
zal ze sporen gaan zoeken of afwachten?
omdat het voorjaar is staat de onontgonnen grond
vol wilde bloemen, die daar welig staan te tieren.
en de geur van fluitenkruid vult haar neusgaten.
ze wil die net eens even lekker diep insnuiven
als ze een gerucht hoort.
ze duikt helemaal weg in haar camouflagepak
en bedekt haar lichte gelaat met een doek.
ze luistert intensief en hoort een soort
gezangen, nee geen zang, het lijkt meer
op een voordracht, een toneelstuk,
een vlammende monoloog, woest en teder,
hard schallend en zacht fluisterend,
plots zwijgend en weer oplaaiend,
telkens en telkens weer.
haar hart klopt in haar keel.
wat is dat, waar gaat dat over
en vooral: wie is dat en waarom?
voorlopig blijft ze roerloos zitten waar ze zit
met bedekt gelaat en wijdopen oren en mond.

volgende: Tante barst uit