index
vervolgpagina index
vorige: delegatie overvallen

spijtoptanten

de dame mag zich dan wel hebben teruggetrokken
in de bongerd van de poeet,
je terugtrekken van jezelf is een andere zaak.
de spoken van het verleden komen niet zo scherp door
in een andere omgeving, maar met gesloten ogen,
in de nacht, in bed, tijdens stille uren,
ontkomt ze niet aan al wat blijft hangen
aan onopgeloste, onafgemaakte neigingen,
verlangens, woede en spijt.
de dame heeft al heel wat kwesties
moedig onder ogen gezien,
en ofschoon het inzicht haar zelden opvrolijkt,
geniet ze wel degelijk innerlijke rust,
houdt ze van de stilte, van een klein praatje links en rechts,
van eenvoud en gebrek aan spatsies.
maar als de winter komt, met al zijn markeerdata,
dan ontkomt ze zelf nog wel aan akelige herinneringen,
de laatste jaren echter krijgt ze te maken met spijtoptanten.
dat zijn lieden wier leven
een wat rustiger wending heeft genomen,
een overvloed aan tijd met zich brengt, een leegte vaak.
die ze aan het opvullen zijn met
nieuwe bezigheden en idealen.
het wordt dan bijna onontkoombaar
dat hun gedachten zich vervelen
en teruggrijpen naar woeliger tijden.
in het verleden was er weinig tijd
en reden tot beschouwing.
die ligt dus rustig af te wachten om,
na zich zoveel jaren te hebben verbeten,
genadeloos toe te slaan.
de levensfase van nu wordt gekenmerkt
door behoefte aan het rechttrekken
van wat scheef is gegaan, het herstellen
wat is kapotgemaakt,
omzien in spijt en een onbedwingbaar neigen
naar vrede en harmonie.
de dame weet daar alles van
en heeft dus ook alle begrip voor lieden
die kerstkaarten rondsturen, gesprekken willen,
contacten proberen te herstellen
en hun geweten willen opschonen.
ze permitteert zich wel eens de gedachte
"nou zeg..." en ook "toe maar", "te laat"
en "val dood" zelfs.
maar soms wordt haar rust verstoord
door een spijtoptant die haar herinnert
aan hoe ze over zich heen heeft laten lopen
op een manier die haar nu het schaamrood
de kaken opjaagt, de gedachten overhoop haalt
en -tot haar verbijstering-
een enorme bitterheid naar boven roept,
die, tot haar bewustzijn doordringend,
tot welhaast stampvoetende woede leidt.
"en ik help ze geen millimeter...
wat denken ze wel, me eerst vertrappen
en dan later onbeschaamd langskomen
en me verzoeken ze te vergeven....
nix vergeving. laat ze maar smoren...
ze hebben mijn kijk op de medemens,
op vriendschap. op liefde voorgoed veranderd,
verpest, verminkt, waardoor ik andere kansen
niet meer kon aangrijpen, angsten heb ontwikkeld
en in eindeloze eenzelvigheid ben beland,
het gevoel van niet de moeite waard zijn
weer opgehaald, wat ik ook doe,
hoe ik ook liefheb, wat ik ook verdraag.
en wat moet ik van mezelf denken,
dat ik dit alles heb laten gebeuren, niet genoeg
heb gevochten, niet ter verantwoording heb geroepen?
moet ik nu gaan vergeven? hen?
kan ik het mijzelf vergeven?
is onwetendheid dan ineens een excuus?
moet ik gewoon doorgaan met vermetel te vertrouwen?
bestaat er dan wel iets anders dan dat?
is alle vertrouwen niet vermetel?
zelfs in je zelf kun je geen vertrouwen stellen
als je eenmaal door je eigen gevoelens overmeesterd bent.
Ga Heen!" zegt ze.
"ga heen en ik roep je wel als ik je nodig heb.
en als jij mij nodig hebt,
dan ben ik niet thuis, hoor je!
mijn kerstgedachte is "val dood".
en dat dit zo is dat kan ik mezelf noch jou vergeven.
morgen is het over met het verleden.
morgen ben ik weer hier en nu.
weg met de spoken, weg met de spijtoptanten en -tantes!"

volgende: het grote feest