index ivyrose
vervolg index jolkapelle
vorige: gedicht vermomden

de vermomden

ze wonen al jaren in jolkapelle,
maar nooit doen ze van zich spreken.
ze bemoeien zich met niemand
en hebben hun vaste plekken en rituelen,
de vermomden.
er is over ze bekend dat hij gebonden is
en zelfs in huwelijksen staat leeft
met een type dat wel wat anders
aan haar hoofd heeft
dan haar verlangende echtgenoot,
-wat precies, daar lopen de toelichtingen
over uiteen, en opvallend is
dat niemand bereid is zich daarin te verdiepen,
of zelfs maar een suggestie of mening
over deze curiositeit ten beste te geven.
hoe dan ook: de man heeft zich
ietwat doorzichtig vermomd, en in die hoedanigheid
is hij ook weldra in contact gekomen
-nota bene in een saunaparadijs,
waar niet veel te vermommen valt-
met haar, die helemaal verstopt
achter zonnebril, kleppet, hoge kraag,
beweert dat ze wat lichtschuw is
vanwege haar tere en tegelijk tedere huid.
haar levenspartner is oud
en der dagen zat en zegt iedere morgen:
"ga maar kindje, ga maar.
het is goed zo."
behalve hun verborgen gezichten
en gedachten, zijn ze heel open,
en hun handen zijn altijd uitgestoken
naar al wat te voelen, te aaien is,
te geven en te nemen, te wijzen, te betasten.
ze begonnen zich dus weldra te specialiseren
in massage van allerlei soort.
het begon met een pijnlijke pols, een zere voet,
een kromme arm, een lekkend oor.
dan maakte al snel
de pijnlijke schouder zijn entree, op de voet gevolgd
door de gezwollen kuit, de artritische vinger,
waarna natuurlijk haarslapte. knikkende knieën en
verstijvingen van allerlei soort hoogtij vierden.
de massages en aanrakingen op zich waren
een feest van herkenning en onderdompeling,
en zo geschiedde het dat ze ook spiritueel
steeds dieper in elkanders vaarwater voeren,
zonder ook maar in het geringste
op of om te zien naar wat
zich elders ter wereld aan drama afspeelde.
ze ademden elkander in en uit,
en dronken uiterst traag en zoet
van ongekende tederheden in avondlucht
en maneschijn, bij zon en ontij.
ook de weersomstandigheden
konden immers eindeloos meewerken
om de huid te strelen en looien:
als hun ogen maar beschermd waren,
en verborgen, want:
wie niet kijkt wordt niet gezien.
wie niet gezien wordt kan doen
en laten en denken en vliegen
waarheen hij maar wil.
en zo zijn ze er altijd,
en ook weer niet, de vermomden.

volgende: op zoek naar verwanten