index
index
ivyrose
vervolg index jolkapelle
vorige: de kraaiende kukels
de dirigent
ruthie is een en al
vreugde
vanwege het welslagen van het zangkoor,
en de dirigenten zijn stuk voor stuk
persoonlijkheden met achtergronden
en talenten waar je u tegen zegt.
nadat ze allemaal een maandagavondbijeenkomst
hebben geleid, is er een stemming geweest,
niet zozeer vanwege die vermaledijde democratie,
als wel omdat ruthie zelf
nog iets in petto had
dat ze op zorgvuldige en tactische wijze
aan de koorleden wilde voorleggen.
tenslotte won de dirigent
die het meest bevlogen voorkomen had
-het spijt ons dit te moeten melden,
maar het is niet anders!-
de directe concurrent
was zeker vriendelijk, moedig en onversaagd
maar hij miste net
dat tikje stijfheid in de lendenen,
was net iets te gladgeschoren in de nek
zijn handen waren iets te wapperig
en zijn charme was net wat te persoonlijk,
waardoor nogal wat dames werden afgeleid
en hun best begonnen te doen
om toon te houden, hetgeen uiteraard
de naam van dit zo idealistisch getinte koor
niet ten goed zou komen.
vandaar dus dat deze fijnzinnige kandidaat
besloot zich terug te trekken
om zich als gewone koorknaap
onder de leden te scharen,
de leiding overlatend aan
de nu onbetwiste winnaar: juich zwier.
deze geheelonthouder ziet eruit
alsof hij jaren met zware shag op zee heeft gevaren
en zijn voorkeur gaat ook duidelijk uit
naar oude zeemansliederen
-hij haat nieuwlichterij op ieder gebied-
vooral nu hij als landmeter in ruste
zijn hang naar de woelige baren
kan uitleven -zonder meteen zeeziek
over boord te hoeven hangen-
en geen andere boot dan
"het zinkende schip" hoeft te betreden.
hij wordt al duizelig als hij zijn thee omroert,
vandaar dat hij die zonder vleugjes melk
of snufjes suiker helemaal puur drinkt.
en dan heb je nog zijn handen,
ach die handen van hem...
"ach ja jongen," fluistert de poeet
tot de druk doende fotofilosoof,
"zo een doorleefde kop mag dan wel
prachtig zijn voor jou, als model,
je weet toch maar nooit
wat dat doorleven vanbinnen
voor een schade heeft aangericht."
"dat merken we dàn wel!"
horen we opeens ruthie om de hoek komen:
"daar ben ik nog altijd zelf bij!"
dat is een merkwaardige opmerking
vol lading, dat voelen alle aanwezigen.
wat ze hiermee bedoelt, blijft nog verborgen
en geeft aanleiding tot heel wat giswerk.