het
eerste verhaaltje
er was eens een jongen
hij heette wiekeloe
net als zijn vader
die heet ld
en van achteren heette het
van zon
net als zijn moeder
die ad werd genoemd.
ze woonden in een huis
met een tuin en een piano.
ze hadden geen poezen.
de buren wel en oma ook.
je kunt niet alles hebben.
er vlogen wel vliegtuigen
boven de tuin
en in de bomen zaten vogels.
wiekeloe zag ook vaak bijen
en vlinders
(beervlinder)
en libelles
vlak bij het huis.
dus wat wil je nog meer?
als hij grote dieren wilde zien
ging hij naar de kinderboerderij.
daar luisterde hij heel goed
naar het varken.
dat zei "ggggrrrr"
en naar de koetjes die "boe" riepen.
hij mekkerde "bèhhh" naar de schapen.
dan stak hij zijn tong een beetje uit.
dat mocht hij alleen doen
als hij "bèhhh" zei tegen de schapen.
niet tegen zijn oma's
en al helemaal niet tegen opa
omdat die een baard heeft.
op zijn wandelingen
ontmoette hij ook honden en poezen
die waften en miauwden tegen hem
en hij blafte en mauwde terug
en wees naar ze en zei "kaaak!"
(dat is het plaatselijk dialect voor "kijk!")
hij zou best eens willen vliegen.
net als libelles en vliegtuigen
dan vloog hij de boom in
om bij de vogels te gaan zitten
en samen tjielp te tjielpen.
de vogels kwamen niet naar hem toe.
de kippen wel
dat zijn vogels die niet van vliegen houden.
ze hebben vaak een haan bij zich
die zegt "kukeleku".
"wat zegt het haantje?"
vraagt zijn moeder dan
en heel hard kukelt wiekeloe van "KUKELEKUUUUU".
dan wil zijn vader weten
wat mamma altijd zegt.
wiekeloe lacht dan heel, heel blij.
en verder nix.
zo is het goed.
maar wat zegt pappa?
"wiekeloe je oogjes vallen dicht.
slaap maar lekker!"
volgende:
schapenverhaaltje