index:
vorige: augustina gaat kamperen

de eerste nacht
aan dekens hebben ze niet gedacht,
august en clara, dus ze slapen
onder de blote hemel en plastik tassen
die onderin het mandje lagen als vuilniszak
-want rommel maken mag niet.
tussen de bomen door zijn maan
noch sterren te zien: "geen wolkje aan de lucht!"
roept aug en ze spreken af
de volgende ochtend naar een schuilplaats te zoeken
voor als de omstandigheden minder gunstig zijn.
ze kunnen nu letterlijk geen hand
voor ogen zien en als clara moet plassen even verderop,
roept ze steeds, om het contact niet te verliezen.
ze heeft wel eens gehoord van iemand
die pas weken later dood werd teuggevonden
na een plaspauze in de bergen.
ze struikelt over de krukjes en strompelt door brandnetels,
van waar een schreeuw en gefladder opklinkt.
hevig geschrokken gaat ze naast clara liggen
en ze moet alweer plassen maar in plaats daarvan
begint ze te denken over de stoel en het touw,
strangulatie en zelfmoord,
aan wat de mensen zullen zeggen als ze dood gevonden worden.
-minstens dat ze erom vroegen-
de stoel zou uit de boom op hen kunnen vallen,
een onverlaat zou ze met het touw kunnen vastbinden en martelen,
ze denkt aan hoe judas iskarioth aan zijn eind kwam,
aan de guillotine die uit mededogen werd uitgevonden,
aan moerasdoden en dwaalgeesten,
aan Wuthering Heights en de zusjes Bronte
aan dat er......
misschien wel iemand is die ze bespioneert,
aan hoe ze zo stom kon zijn om mee te gaan.
ze houdt haar ogen stijf dicht en ziet
een rode gestalte met een touw om zijn middel
en heel, heel witte ogen zonder irissen.
ze durft ze niet te openen.
augustina thereza ligt intussen te denken
aan hoe gezellig en opzienbarend het zou zijn
als boud in de boom bleek te slapen
en zometeen "thuiskwam" en haar vond,
over hoe ontroerd hij zou zijn vanwege
alle ontberingen die ze zich getroost had
om zijnentwil. hij zou alles willen weten,
zou opgewonden rondlopen en een vuur maken
en hij had dekens en ze zouden om het vuur zitten
in knusse warmte gewikkeld
en liefdesliederen neurien en lachen
en ook sterke en griezelige verhalen vertellen
die je dan vanzelf te binnen schoten door de omstandigheden
en de wederzijdse inspiratie.
hij zou zeggen "blijf even hier"
en "ik ga niet meer terug. blijf altijd hier."
en hij zou haar alles willen tonen en wel meteen.
oh ze kan hem al bijna ruiken...ze MOET hem vinden.
morgen gaat ze op sporenonderzoek.
bij de kreet van de opgeschrikte vogel
sloeg haar hart over. oh waar is hij?
waar mag ze hem vinden? wakker kussen?
komt hij naar de boom?
is het zijn leesboom?
ze zal morgen klimmen naar de stoel, zijn stoel
waarop hij heeft gezeten, waarin hij heeft gedroomd.
ze zal de zitting en de leuning kussen,
ze zal er ook op plaatsnemen
precies op de plek waar hij zat...ja daar...
de zusters ontwaken van flauw gerucht in de ochtendschemering.
daar zien ze zwamma van myceren die heel zacht voor zich uit
het aloude lied zingt:
"wie wil kamperen
kamperen met mij...
ze zong terwijl ze stookte
en wachtte tot het kookte
wie wil kamperen kamperen met mij"
en op een houtvuurtje champignons aan het roosteren is.

volgende: dag twee