WEKERD OVER VERVELING
Goedenavond parapludragers en
andere weer en windtrotseerders.
Het is mij een eer u hier ondanks donder en bliksem,
hagelbuien zelfs, te mogen
verwelkomen.
Ik vermoed dat het onderwerp van vanavond u bijna evenzeer boeit
als dat u wilt weten wat voor een vlees-noch-vis
u hier in de Lapidaire
Invallenvijver op bezoek hebt.
Omdat u hedenavond de nattigheid trotseert om mij
te aanhoren,
zal ik mij zo veel als mij mogelijk is boven water vertonen.
Allereerst wil ik ieder die een steen heeft geworpen
van harte voor zijn
bijdrage danken.
We zullen niet alle ideeën kunnen behandelen
maar de stenen
blijven bewaard
en kunnen in een ander stadium van dit onderzoek
of in heel
andere gevallen nog van pas komen.
Niets gaat verloren.
Ik ga vanavond onderzoeken wat verveling is en,
omdat het antwoord daarop niet
in zijn geheel te vatten is in louter woorden,
het vooral aansturen op de
ethische aspecten ervan:
Is verveling goed of is verveling slecht en waarvoor?
Zoals bekend kan "de één zijn dood de ander zijn brood" bieden
en "heb ieder
voordeel zijn nadeel".
Als wij erachter komen hoe dat met verveling zit
en hoe wij die dienen te
beschouwen en behandelen,
dan is deze bijeenkomst, behalve een remedie
tegen de
verveling van vanavond,
misschien het begin van een bestaan
dat boeiender kan
worden door het inzicht dat u zal gevallen.
Het grote aantal vragen dat over me werd uitgestort,
heeft me doen besluiten
mijn oorspronkelijk
voorbereide college te schrappen
teneinde aan de hand van
deze vraagstenen mijn filosofie aan u voor te leggen.
Hier bukt Wekerd zich om van Qually,
die zich weer eens achter een waterranonkel
schuilhoudt,
een steen in ontvangst te nemen.
Hij leest: "Is niets doen verveling?"
Als eerste, geacht publiek, proeven wij deze zin,
keren hem om, wikken en wegen.
Is niets doen verveling? Niets doen of nietsdoen? Is verveling niets doen?
Niets
te doen hebben of gewoon niets doen?
Verveelt iedereen die niets doet zich?
Is het vervelend niets te doen?
Niets te
doen te hebben of vrijwillig afzien van activiteit?
En als dat nou eens zo is?
Aldus smikkelend, tentakelend, kerend en omarmend, betasten wij de kwestie.
Als we alles wat we erover kunnen denken, voelen,
ruiken en aanraken gehad
hebben,
herleiden we het prangende probleem tot een kei
met een tekst en die
laten we zinken.
We zijn in een nadenkende stemming gekomen
zonder zicht op een concrete
oplossing.
De tijd tikt voort inmiddels, evenals de regen op uw paraplu's.
Ik wil nu een pauze inlassen waarin eenieder geacht wordt
deze stemming vast te
houden en niet,
als te doen gebruikelijk in pauzes, met de buren over het weer,
kleding, hapjes,
de aanwezigen en actualiteiten te praten.
Wekerd duikt onder en weldra blijkt dat hij niet gezegd heeft
dat er niet over
de spreker zelf geklapt mocht worden.
Dat wordt dus naar hartelust gedaan
want
in de beperking toont zich de meester.
Men vindt hem een vreemde snuiter, maar wat wil je?
Iemand die de godganse dag
rondhangt in een vijver
en ieder moment een lapidaire inval op en in zijn kop
kan verwachten,
die leeft toch eigenlijk tussen angst en verveling, hoop en
vrees.
Wat kunnen we weinig bevroeden van wat in andermans universum,
in zijn lijf en
zijn poten, omgaat.
Als hij bovenkomt met en nieuwe steen, steekt hij meteen van wal:
Wat is verveling?
Verveling is dat leegte, stilte, een vacuüm?
Of is het de eindeloze herhaling van zetten, het gevoel
alles al eens meegemaakt
te hebben?
Moet de stilte verdreven worden of is er behoefte aan nieuw avontuur?
Is het dus een behoefte aan prikkels?
Doen we iets aan die behoefte of gaan we achter de prikkels aan?
Zeker lijkt dat wie hierover na vermag te denken,
wie het vermogen bezit
zichzelf hierover vragen te stellen
en de antwoorden in zichzelf te zoeken
of
desnoods bij een ander, zich nooit verveelt.
Dan zou je daarvan uit redenerend kunnen stellen
dat verveling vraagt om een
prikkel van buitenaf,
heeft te maken met zichzelf niet voldoende zijn.
Als
zodanig zou het dus een stimulans zijn voor sociaal leven.
Het is inmiddels droog voor u. Te droog voor mij.
Het geven van meer impulsen zou u kunnen verwarren en afleiden.
Hoe minder prikkels hoe harder ze aankomen,
hoe duidelijker u kunt overzien
wat
er te berde gebracht is,
hoe meer dus deze buffer tegen verveling aanslaat.
Maar als u allen uw verveling verliest,
wat moet er dan van de wereld terecht
komen?
Hoe moet dat met het sociale leven, de politiek,
het werk, de voorplanting,
feestavonden en rituelen?
Mij rest als slotconclusie: verveling is een nuttig smeermiddel.
Niets aan doen dus!
Een goede nacht!
"ik had daar niets te zoeken,
maar werd sterk aangetrokken door de arbeidersgeur"