Verdwenen, vermist,
weggelopen,
zoekgeraakt
Veruit de belangrijkste verdwenenen zijn de grote inspirators van Tomboy.
Ze schrijft daarover onder het bekende motto der wanhopigen:
L'Enfer, c'est les autres.
ZUSTER WALTERA EN ZUSTER HERMANA
Zuster Waltera hield van blozende dorpsmeisjes met verlegen appelwangetjes.
Ze hield ook van rechte rijen en stilte, van netjes nazeggen en niet voor je
beurt praten.
Voorlijke jongens en jongensachtige meisjes, daar moest de karwats over.
Ze bezat geen karwats en ze had de gelofte van armoede afgelegd
dus ze kon er geen
kopen zonder toestemming van de priorin,
zuster Clara,
-ze had ook de gelofte van gehoorzaamheid afgelegd-.
Slaan werd verklikt aan Clara, die tegen lijfstraffen was
en destijds nog geloofde in kwaad
met kwaad vergelden.
De klikspaan was zuster Hermana, die van ieder kind van 8 jaar hield,
en dus uit
veiligheidsoverwegingen op de kleuterschool
te werk was gesteld.
Hermana had wel wat anders aan haar hoofd dan snotneuzen kleuren bijbrengen.
Ze droomde vaak weg zodat haar jonge leerlingen elkander vrijelijk konden
uitproberen.
Ze was geliefd dus.
Voor ze een vraag gehoord had knikte ze al en dat werd als toe- dan wel
instemming beschouwd.
Ze was de enige die met Waltera kon samenwerken.
Waltera was zelfs bang voor haar geknikkebol en haar achtjarigen.
Hoe zij tegenover Waltera stond heeft ze als geheim mee haar graf in genomen
en
dat is tot op heden niet geopend, hoe een historisch belangrijke rol dit geheim
ook gespeeld heeft.
Wie de opening
tegenhoudt hebben zelfs de wakkere journalisten van
"Ons Kraaltje" nog niet kunnen achterhalen.
Tomboy
De motivatie van Tomboy om hun gedachtenis te (ont)heiligen,
vond ik in een
oud dagboek van haar hand.
De stijl hiervan is zo rancuneus en gedateerd dat het
onvoorstelbaar is,
dat dit dezelfde Tomboy is -voor zover een wezen tijdens zijn
leven dezelfde kan blijven-
die we allen kennen.
Vanwege het historisch belang ervan wordt de tekst ongewijzigd weergegeven:
De gevolgen hiervan zijn ons allen dagelijks een bron van vreugdevolle
meditatie.
Wij vereren onze Onschatbare Opvoedsters dan ook met grote standbeelden
in de
Herdenkingstuin aan de Noordzijde van het Leerlingenveld.
Dies Meer, redacteur van Ons Kraaltje.
Andere vermisten zijn:
Umo en Moa, de voormalige Dorpsoudsten, die zeker niet altijd even wijs waren.
Uit "De schijnwerper op.." van 56 jaar geleden:
Umo en Moa:
Twee oude maagden
O.I.-doof en stekeblind
Roekeloos en zeer bemind.
Umo is een huismus en ze houdt niet
op Moa lastig te vallen met praat
over dat ze het liefst alleen is.
Ze
propageert dat alom en lardeert dat met het uitwerken van de stelling
dat een
waarlijk intelligent mens zijn leven lang geboeid kan denken
over wat er gebeurt
op en onder een vierkante meter. Ze noemt dit Dieptefilosofie.
Ze veroordeelt vakantiegangers en trekkers en is bang als één van de bewoners op reis gaat.
Streng en rechtlijnig. De
roekeloosheid zit in haar hoofd.
Ze is verstrooid omdat ze altijd maar aan het
doorfilosoferen is op alles wat zich voordoet.
Ze vindt overal prikkels voor
haar innerlijk leven en
is doof voor waarschuwingen en adviezen van goedmenende
buitenstaanders
die behelzen dat zeer nodig "onder de mensen moet".
Moa is stekeblind en kan niet alleen
de deur uit.
Ze vertrouwt Umo haar begeleiding ook niet toe,
al moet ze die
noodgedwongen aanvaarden, want die is O.I.-doof.
Ze probeert graag allerlei
dingen uit die slechtzienden niet kunnen.
Zoals daar zijn: vogels determineren,
autorijden en tafeltennissen
. Ze is vaak gewond van het ergens tegenaan lopen
omdat ze roekeloos is
en O.I.-doof voor de waarschuwingen van Umo.
Als iemand
vraagt naar het waarom van haar schaaf- en stootwonden
zegt ze dat ze mishandeld
is.
Ze noemt de alom bewonderde Gier
Betwee Uytenhoghen,
een van de "buitenmensen", "oom".
Ook verdenkt ze Son
van een opdringerige correspondentie met hem.
Tot zover de enigermate relevante
tekst.
Helaas hebben we ze 49 jaar geleden moeten onderbrengen
bij de niet-meer-bij-ons-wonenden
en daarom kunt u ze nu vinden bij de Verdwenenen en
Vermisten.
Het vermoeden bestaat dat ze al dan
niet vrijwillig het moeras zijn ingelopen.
Er wordt jaarlijks op de datum van
hun verdwijning een lampionnentocht
naar het moeras gehouden om hen symbolisch
te zoeken.
"Ik kan me ervan weerhouden ze te zeggen,
maar de drang ze te willen zeggen
kan ik niet onderdrukken."