Het Leven in de Lapidaire Invallenvijver
Qually krijgt bezoek.
Een verre soortgenoot is meegekomen met Son en Betty.
Ze hebben hem in een aquarium overgedragen gekregen van een chauffeur,
die deze
ondernemende reiziger had ingehuurd.
Hij is nog wat duizelig van de reis en ligt ergens in quarantaine bij te komen
en benieuwd te zijn naar Qually, die zeer opgewonden uitziet
naar zijn komst in
de Lapidaire Invallenvijver.
De bijzetting wordt gevierd met een Feestelijke
Entree
begeleid door muzikale opvoeringen
door de prediscipelengroep en een
welkomstwoord van Mon Stermin.
Deze zal bij die gelegenheid de naam
van de vreemdeling onthullen en zijn
afkomst,
die beide goedbewaarde geheimen zijn gebleven. Wel is uitgelekt
dat Mon
de gelegenheid zal aangrijpen om de superioriteit van hen
die zich door anderen
laten voortslepen,
dragen of vervoeren aan te stippen.
De trouwe inzenders, die een plek hebben gekregen in De Vijver,
bezetten een
ereplaats op de tribune
en kunnen alles dus van zeer nabij volgen.
En dan is eindelijk de Grote Dag daar.
We hebben toestemming om het letterlijke verslag van Dies Meer
hier te
publiceren:
De Inplonzing
Gisterennacht om 3.15 uur heeft Qually eindelijk
gezelschap gekregen
om zijn eenzame bestaan in de Lapidaire Invallenvijver
wat
op te vrolijken.
De plonzige inval van Wekerd is geheel volgens plan verlopen.
Zijn aquarium was
bij Mon Stermin op de wagen gezet
en in optocht ging het dan naar Qually
die
bijna de vijver uitsprong van benieuwdheid
en van de zenuwen natuurlijk.
Mon liet zich tot vlak aan het water rijden
en draalde niet met zijn toespraak,
die, zoals we van hem gewend zijn, bondig en ter zake was.
Hij stelde dat aan velen die op eigen vleugels kunnen zweven,
op eigen poten
kunnen lopen,
die dus niet aangewezen zijn op hulp van anderen
om iets van de
wereld te zien
of zich in andere dan hun natuurlijke elementen te verplaatsen,
vaak belangrijke leermomenten ontgaan,
waardoor ze nooit kunnen uitgroeien
tot
een volwassen en wijze persoonlijkheid
die grenzen kent en die weet te
respecteren,
maar deze ook weet aan te wenden en te overschrijden.
Degenen die zich, al dan niet noodzakelijkerwijs,
afhankelijk maken,
en kunnen
en durven te maken,
ontwikkelen eigenschappen die de weg naar de wijsheid
effenen.
(De Poeet, die druk aantekeningen stond te maken
voor zijn Grote
Gedachteboek,
glimlachte hier naar P. Hooft, die naast hem stond
om allerlei
statistieken te verzamelen.)
Omdat Mon Stermin van mening zei te zijn
dat hij niet alles hoefde uit te
leggen
aan het zo aandachtige en intelligente publiek
dat hedennacht op de been
was,
gaf hij de aanwezigen in overweging
hier zelf verder in te vullen wat er
nog meer te zeggen viel.
Mochten er na meditatie toch nog vragen blijven
dan zou
hij die met genoegen behandelen
rond de volgende eeuwwisseling.
Dat voorzichtigheid, prudentie en voorkomendheid
wellicht iets met de aangeduide
eigenschappen van doen hebben,
bleek uit de wijze waarop in alle stilte
het
aquarium in de vijver gedrapeerd werd
door een uiterst beheerste Norrie Maler,
die
zelfs de hulp van Parisienne afwees
om de plechtigheid tot zijn
volle recht te doen komen.
Qually hield zich op achter enkele waterranonkels
en Wekerd bleef discreet in
zijn bak
totdat iedereen in Vita Nova
de gebeurtenissen aan het beschouwen was.
Binnen enkele jaren volgt een evaluatie van het verblijf van Wekerd
en tot zo
lang blijft het aquarium staan waar het staat.
Mocht de vereniging wederzijds bevallen.
dan volgt plechtige verwijdering
daarvan.
Zo een van beiden niet tevreden is,
dan zal Wekerd de terugreis aanvaarden.
De voortekenen zijn goed!
"Als ik aan een typische Nederlander denk
dan zie ik een fietser
die tegen de wind in de polder rijdt
terwijl hij met een verbeten gezicht
de handremmen stijf dichtknijpt."