Andermans Bloemen
Vereniging voor wie iets begeert, waarin een ander baadt
"Hebbe, hebbe, hebbe", dat is nog vóór "visjes", "auto" en "baba"
het
eerste woord waar een jonggeboren mensenkind naar reikt.
Nauwelijks is het ter wereld
of het eist water, melk, rust,
reinheid, regelmaat, liefde en verschoning,
iets
dus wat anderen moeten verstrekken.
Zonder woorden komt ieder jong aan zijn gerief.
De anderen beschikken over
dingen die het zelf niet heeft en kan.
Om te overleven eist en aanvaardt het als
vanzelfsprekend hun inzet,
gaven en giften,
geknoei en bemoedering, hun
superioriteit.
In deze periode is de gever de baas.
Echter, in ieder mij bekend
geval schijnt het
dat die even afhankelijk is als de ontvanger.
Geven is hopen op
aanvaarding, heeft met waakzaamheid te maken,
met aandacht die vanuit liefde
moet voortkomen, met oog hebben voor.
En dit alles genereert een behoefte aan
dankbaarheid en zelfs aan wederliefde.
Deze beginperiode bevat de kiem van wat er staat te gebeuren:
de één wil wat de
ander heeft, de één wil geven, de ander ontvangen,
en dat houdt de samenleving
soepel draaiende.
Maar, en dan komen we aan het doel van deze vereniging,
stel iemand wil iets
geven dat de ander niet wenst te ontvangen.
Is dat het doel? Nee, zeker niet.
Wie daarmee tobt ga zijn waar maar elders
uitventen of houde hem bij zich,
en als het geen onbruikbare troep is of
zelfzuchtige spiegeling,
dan moet hij de realiteit onder ogen trachten te zien
en, zo die te pijnlijk is,
bij de pakken gaan neerzitten in een andere club.
Maar nu: wat is ons doel dan wel?
Hoe beteugelen we de hebzucht, hoe verjagen we de jaloerse blik
of hoe leiden we
ze om de tuin?
En dan: waarom zouden we daaraan onze krachten wijden?
Liever en
effectiever maken we er gebruik van om hogere idealen te bereiken,
...daar hoor
ik midden in de zaal al de zeer terechte vraag opklinken
"Maar wat is hogere?"
Ik zal op deze vraag en de vele aspecten
van benijdzucht niet alleen theoretisch
ingaan.
Er zijn heel wat soorten van begeerte beschreven in de wereldliteratuur
en in de
vakliteratuur voor alles wat met psy begint.
Eén wil ik eruit halen en met u bespreken omdat het de wezenlijkste is:
op wie
bent u boos als uw geliefde een ander prefereert?
Mij is bekend dat er mensen zijn die niet boos maar opgelucht zijn.
Andere
varianten wachten wij met grote nieuwsgierigheid af.
Aan de hand van uw antwoorden zal ik in mijn etalage een uitstalling maken
van
literatuur met prenten over dit onderwerp.
Het treffendst verwoorde antwoord wil
ik, anoniem uiteraard,
ter inzage aanbieden aan alle bezoekers van antiquariaat
Colette.
Tot zo ver voorlopig,
Jogje Horseman en Dies Meer
Ingezonden stukken:
Hallo Dies en Jogje,
Jullie zitten natuurlijk toch maar een beetje te wachten
tot er iemand jullie
uitgekauwde onderwerp nieuw leven inblaast,
stelletje voyeuristische
nepsociologen!
Daar kan geen sprake van zijn want
er is al lang een oplossing
voor mensen die andermans spullen,
vrienden of
zogenaamde eigendommen begeren en dat is:
nemen wat je nodig hebt,
de ander de
gelegenheid bieden het je te schenken of ruilen.
Is dat nou allemaal zo moeilijk dat daar een club voor opgericht moet worden?
Mallerd de Zandman en Zeggis Aa.
Aan Andermans Bloemen,
Op voorwaarde dat ik anoniem blijf wil ik u deelgenoot maken
van het soort
begeerte waaronder ik hevig lijd.
Ik haak niet naar andermans have en goed.
Ik haak niet naar andermans geld of
uiterlijk.
Ik haak niet naar andermans vrouw.
Ik ben jaloers op andermans visie, instelling, genen, karakter en
intelligentie.
Ik ben jaloers op iedereen die iets zeker weet en die altijd gelijk heeft,
die
van binnenuit overtuigd is van dat iets zo is als hij het ziet,
dat het nooit
anders kan zijn of liggen,
die weet dat hij de maat is van alle dingen, die een
privilege
heeft op de exclusieve kennis van goed en kwaad,
die vanzelfsprekend
de wijsheid in pacht heeft en daar geen woorden aan vuilmaakt.
Ik ben niet boos op iemand die mijn partner meevoert
maar ik wou dat ik mijn
partner was,
die zo iemand in zich heeft weten te interesseren,
dat ik de man
was die haar meeneemt
omdat hij daar vanzelfsprekend recht op heeft.
Ik ben jaloers op het natuurlijke, het dierlijke zelfvertrouwen
en de
afwezigheid van relativerend denken.
Ik benijd iedereen die niet naast zichzelf
staat
om zichzelf uit te lachen, te ondermijnen.
Als mijn partner dus aan zo iemand de voorkeur geeft dan laat ik haar gaan.
Zo
word ik verlost van de confrontatie met mijn eigen onmacht
en kan ik trachten
andere eigenschappen te ontdekken en cultiveren.
Zoals daar zijn alle vormen van onafhankelijkheid en vrijheid.
Ach, ik moet er zo van huilen.
"De ijzeren wet van de psychiatrie:
wat je zegt ben je zelf".